Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679020
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679020/1
Treasurystatuut 2022 gemeente Kaag en Braassem
Geldend van 05-07-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022
Intitulé
Treasurystatuut 2022 gemeente Kaag en BraassemBurgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;
gelet op het bepaalde in artikel 16 van de Financiële verordening gemeente Kaag en Braassem;
b e s l u i t:
vast te stellen het navolgende:
Treasurystatuut 2022 gemeente Kaag en Braassem
I Begrippenkader
Artikel 1
In dit statuut wordt verstaan onder:
|
Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren; |
|
Het maximale bedrag op de rekening-courant bij de bank van de gemeente. Alles wat boven dit drempelbedrag komt wordt automatisch ten gunste van de schatkist gebracht; |
|
Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de collectieve sector in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo van de collectieve sector, berekend overeenkomstig de voorschriften van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie; |
|
Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen |
|
Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de gemeente zelf als tussen de gemeente en derden (betalingsverkeer); |
|
De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen; |
|
De intradaglimiet geeft het maximale bedrag weer dat de gemeente per dag van de schatkistbankierenwerkrekening ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen; |
|
Een bedrag, op basis van de Wet Fido, ter grootte van een percentage van het totaal van de begroting van de gemeente bij aanvang van het jaar; |
|
Het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen; |
|
De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit; |
|
Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar; |
|
Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid; |
|
Alle middelen die niet onmiddellijk nodig zijn voor publieke taak; |
|
De overheid kan/mag iets tot haar publieke taak rekenen wanneer het particuliere bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet, waardoor deze niet of voor velen niet bereikbaar is; |
|
De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier; |
|
Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen; |
|
Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden; |
|
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding; |
|
Toekomstverwachting over de renteontwikkeling; |
|
Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen; |
|
De rekening-courant / deposito bij het ministerie van Financiën; |
|
Het door decentrale overheden aanhouden van overtollige middelen in de schatkist; |
|
Een commissie die bestaat uit: de portefeuillehouder Financiën, manager Bedrijfsvoering, teamleider Financiën en de treasurer; |
|
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer; |
|
De medewerker die binnen de gemeente belast is met het uitvoeren van het treasurybeleid. Bij de gemeente Kaag en Braassem zijn deze werkzaamheden ondergebracht bij een medewerker financieel beheer; |
|
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer; |
|
De Wet financiering decentrale overheden. |
II Doelstellingen van de treasuryfunctie
Artikel 2
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
- 1.
het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities en bedingen;
- 2.
het beschermen van gemeentelijke vermogens- en/of (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s;
- 3.
het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
- 4.
het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Gemeentewet, de wet Fido en binnen de limieten en richtlijnen van dit Treasurystatuut;
- 5.
het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer.
RISICOBEHEER
III Uitgangspunten risicobeheer
Artikel 3
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
- 1.
het college van B&W mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;
- 2.
het college van B&W kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;
- 3.
het gebruik van derivaten is niet toegestaan;
- 4.
het aanhouden van kassen, anders dan de legeskas bij cluster Burgerzaken en kas bij team Financiën, is niet toegestaan;
- 5.
het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen vindt plaats conform de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 160 van de Gemeentewet.
IV Renterisicobeheer
Artikel 4
-
1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido.
-
2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido.
-
3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsplanning en de actuele rentestand.
-
4. Om renterisico’s te beperken en het resultaat te optimaliseren wordt het aantrekken van externe financieringsmiddelen zoveel mogelijk beperkt; primair worden de beschikbare interne financieringsmiddelen aangewend.
-
5. De rentevisie van de gemeente wordt verwoord in de paragraaf Financiering van de programmabegroting en is gebaseerd op de rentevisie van de BNG.
-
6. Binnen de kaders, gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.
V Koersrisicobeheer
Artikel 5
Koersrisico’s bij beleggingen in aandelen worden beperkt door de bepalingen in de Wet fido, die uitzettingen in de vorm van aandelen, anders dan het deelnemen in ondernemingen uit hoofde van de publieke taak, niet toestaan.
VI Kredietrisicobeheer
Artikel 6
-
1. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:
- a.
Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen voor wiens waardepapier een solvabilteitsratio van 0% geldt;
- b.
Financiële instellingen met ten minste een A-rating, afgegeven door ten minste twee van de volgende erkende ratingbureaus: Moody’s, Standard & Poors, Fitch of DBRS.
- a.
-
2. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.
-
3. Bij het afgeven van garanties wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waarborgfondsen, om de risico’s voor de gemeente zo laag mogelijk te laten zijn.
VII Intern liquiditeitsrisicobeheer
Artikel 7
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een globale meerjarige liquiditeitsplanning die aansluit op het meerjareninvesteringsprogramma.
VIII Valutarisicobeheer
Artikel 8
Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.
GEMEENTEFINANCIERING
IX Financiering
Artikel 9
Bij het aantrekken van financiële middelen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
financiële middelen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;
- 2.
externe financieringsmiddelen worden zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s te beperken en het renteresultaat zo optimaal mogelijk te maken;
- 3.
het aangaan van een onderhandse lening is het enige toegestane instrument bij het aantrekken van externe financiële middelen;
- 4.
alvorens een financiering wordt aangetrokken, worden er offertes opgevraagd bij minimaal 2 instellingen;
- 5.
het aantrekken van financiële middelen met het oogmerk deze winstgevend weg te zetten, is niet toegestaan.
X Uitzettingen
Artikel 10
-
1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden.
-
2. Bij het uitzetten van overtollige (liquide) middelen is het uitgangspunt het realiseren van een zo hoog mogelijk rendement.
-
3. Overtollige financiële middelen worden aangehouden in ’s Rijks schatkist, conform de Wet Fido.
-
4. Uitgezonderd van de verplichting om overtollige middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden zijn de middelen tot het drempelbedrag conform de Wet Fido.
XI Relatiebeheer
Artikel 11
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten en hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die we stellen in artikel 6, lid 1b;
- 2.
financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of Europees Economische Ruimte (EER)-toezicht te vallen;
- 3.
tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.
KASBEHEER
XII Geldstromenbeheer
Artikel 12
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:
- 1.
het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op basis van de liquiditeitsplanning op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen;
- 2.
het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.
XIII Saldo- en liquiditeitsbeheer
Artikel 13
Voor het uitzetten en aantrekken van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode korter dan een jaar (saldo- en liquiditeitsbeheer) gelden de volgende specifieke richtlijnen:
- 1.
De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;
- 2.
Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat dan kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;
- 3.
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant;
- 4.
alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar, worden er offertes opgevraagd bij minimaal 2 instellingen.
ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE
XIV Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
Artikel 14
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
- 1.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd in de artikelen 15 en 16;
- 2.
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
- a.
iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogenprincipe);
- b.
de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;
- c.
de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschieden door afzonderlijke functionarissen.
- a.
XV Verantwoordelijkheden
Artikel 15
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
Functie |
Verantwoordelijkheden |
De gemeenteraad |
|
College van B&W |
|
De portefeuillehouder Financiën |
|
Treasurycommissie |
|
Controllerfunctie (= businesscontroller) |
|
De managers / budgethouders |
|
Treasurer ( = medewerker financieel beheer) |
|
De kassier |
|
Financiële administratie |
|
De externe accountant |
|
XVI Bevoegdheden
Artikel 16
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven en de daarbij benodigde fiattering.
Bevoegd functionaris |
Autorisatie door |
|
Saldo-, liquiditeits- en geldstromenbeheer |
||
|
De kassier |
Comptabele |
|
Treasurer |
De manager Bedrijfsvoering |
|
Treasurer |
Treasurycommissie |
|
Treasurer |
De manager Bedrijfsvoering |
|
De kassier |
Comptabele |
|
De kassier |
Comptabele |
Bankrelatiebeheer |
||
|
Treasurer |
Burgemeester |
|
Treasurer |
De manager Bedrijfsvoering |
Financiering en uitzetting (looptijd langer dan 1 jaar) |
||
|
Treasurer |
De manager Bedrijfsvoering |
|
Treasurer |
Treasurycommissie |
|
Treasurer |
Treasurycommissie |
|
Treasurer |
Treasurycommissie |
|
Treasurer |
College van B&W |
|
Treasurer |
College van B&W |
|
Treasurer |
Gemeenteraad |
XVII Informatievoorziening
Artikel 17
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt:
Informatie |
Frequentie |
Informatie-verstrekker |
Informatie-ontvanger |
|
Doorlopend |
Managers / budgethouders |
Treasurer |
|
Doorlopend |
Treasurer |
Manager Bedrijfsvoering |
|
Jaarlijks |
College van B&W |
Gemeenteraad |
|
Jaarlijks |
College van B&W |
Gemeenteraad |
|
Kwartaal |
Burgemeester en gemeente-secretaris |
Derden |
XVIII Inwerkingtreding
Artikel 18
-
1. Dit statuut treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2022.
-
2. Het treasurystatuut 2015, vastgesteld bij besluit van 23 december 2014, wordt met ingang van 1 januari 2022 ingetrokken.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 juni 2022,
Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem,
de gemeentesecretaris,
R. van Zijl
de burgemeester,
A. Heijstee-Bolt
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl